Indicator 2.1 Hardware

Indicator 2.1.1: Paal met stopcontacten

Indicator 2.2.1: Aansluitkabels voor beeld en geluid

Indicator 2.2.1: De beamer

Indicator 2.2.1: Koppelstukje om kabels van en naar het digibord te kunnen aansluiten

Indicator 2.2.2 Dropbox: De docent toont aan dat hij vaardigheden beheerst om met software effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen.

Indicator 2.2.2 De mentorapp

Indicator 2.2.3 Overzicht bureaublad

Indicator 2.2.4  Keynote voltooid deelwoord

Indicator 2.2.5: De ELO in Magister

Indicator 2.2.6 Educatieve software: sites om te oefenen

Indicator 2.2.6 Site 7 days

Indicator 2.2.7 : filmpje met instructie

Indicator 2.2.7: filmpje met instructie

Indicator 2.2.8. Digitale toetsing

Indicator 2.3.1. Kleine ergernissen bij leerlingen, er is weer eens een storing!

Indicator 2.3.1. "Mevrouw, internet doet het niet..."

 

Thema 2: Digitale Basisvaardigheid

De docent beschikt over de digitale basisvaardigheden om ICT in het onderwijs effectief te kunnen inzetten in lessituaties én in de onderwijsorganisatie. Deze vaardigheden zijn gebaseerd op de digitale basisvaardigheden die voor de hele Nederlandse beroepsbevolking van toepassing zijn. In dit thema zijn deze basisvaardigheden toegespitst op het beroep van leraar in het voortgezet- en middelbaar onderwijs. Deze basisvaardigheden zijn voorwaardelijk om ICT effectief in te kunnen zetten in het leren, lesgeven en organiseren van onderwijs.

Indicator 2.1 : ‘Hardware’

  • Indicator 2.1.1: De docent toont aan diverse hardware te kunnen benoemen, aansluiten en bedienen.

Voordat ik ga lesgeven zorg ik dat het Digibord is aangesloten op mijn laptop met een koppelstukje. Vervolgens zoek ik de digitale methode op mijn laptop op en zet deze klaar zodat ik dit met mijn leerlingen centraal kan doornemen. Bij storingen, die helaas vaak voorkomen, maak ik een melding bij ons ICT service desk, dit kan per mail of en even persoonlijk. Ik maak dan melding van wat er niet werkt en vervolgens wordt dit dan gerepareerd. Ik heb gemerkt dat snoeren van het Digibord op een slordige manier worden weggeborgen wat tot gevolg heeft dat snoertjes beschadigd kunnen raken. Een simpele oplossing is een haakje naast het bord waar je het snoer aan kunt ophangen.

Foto snoer…..

Indicator 2.2 : ‘Software’

  • Indicator 2.2.1: De docent toont aan over algemene kennis van ICT te beschikken en de vaardigheden ten aanzien van bestandsbeheer te beheersen.

Op mijn bureaublad maak ik verschillende mapjes aan. In deze mapjes sla ik verschillende bestanden op. De bestandsnaam refereert naar een bepaald onderdeel waarbinnen ik werk. Ik houd ervan dat mijn mapjes overzichtelijk zijn en dat mijn bureaublad overzichtelijk is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.2: De docent toont aan dat hij de vaardigheden beheerst om met software effectieve samenwerking en communicatie tot stand te brengen.

Binnen mijn studiegroep hebben we een WhatsApp- groep aangemaakt. Via deze app communiceren we zaken die onze studie aangaat, spreken we af wat we even of Dropbox zetten en houden we elkaar op de hoogte over vorderingen in ons studieproces. Met mijn mentorklas heb ik ook een app aangemaakt, ik het gemerkt dat mijn leerlingen het fijn vinden om via dit digitale kanaal vragen te stellen en dat het veel onrust bij ze weg neemt bij onduidelijkheid  in het rooster of iets dergelijks.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.3: De docent toont aan dat hij kan omgaan met de standaard kantoortoepassingen: tekstverwerkers, spreadsheetprogramma's en presentatiesoftware.' 

Bij het maken van dossiers kan ik werken met de verschillende functies die Word aanbiedt. Ik kan teksten op een overzichtelijke manier in een document verwerken, zorg voor een juiste inhoudsopgave. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.4: De docent toont aan dat hij een presentatie kan ondersteunen door gebruik te maken van software en hardware.

Voor mijn eigen lessen gebruik vaak een Keynote ter ondersteuning van mijn lessen. Daarnaast worden mijn lessen ook ondersteund met filmpjes van YouTube.

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.5: De docent toont aan dat hij kan werken met de elektronische leeromgeving, portfoliosoftware, (leerling gerelateerde) administratieve systemen van de school.

Mijn eigen portfolio is hier een goed voorbeeld van. Onze school is een digitale school, dit heeft gevolgen voor het personeel. Het betekent dat zij goed onderlegd moeten zijn in het leerlingvolgsysteem Magister, hierin wordt de leerling gevolgd, dossiers worden opgeslagen en handelingsplannen worden hierin bewaard.

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.6: De docent toont aan dat hij educatieve software, serious game en mobiele apps kan inzetten.

Ik zou graag met mijn nieuwe leerlingen in het komend schooljaar willen werken met de app van 7days. Deze app verzorgt actuele leesteksten die in de les kunnen worden gebruikt. Daarnaast is de Dees en Tees app ook een aantrekkelijke app voor leerlingen, hier wil ik ook mee gaan werken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.7: De docent toont aan dat hij foto's, video's en audio digitaal kan maken, bewerken/converteren, publiceren en delen.

Via filmpjes die ik maak via Photo Booth kan ik instructies meesturen in Magister. Ze worden dan als een bestand toegevoegd. De leerling kan het thuis openen en gaat aan de slag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 2.2.8: De docent toont aan dat hij kan werken met digitale toetssystemen.

Binnen onze methode kunnen wij digitale toetsen maken en laten afnemen.Hier hebben wij als school nog niet een echt duidelijke afspraak over gemaakt. De methode Nieuw Nederlands voorziet in een aantal referentietoetsen voor het lezen die digitaal kunnen worden afgenomen. Voor onze module Taalvaardigheid hebben we met ons studiegroepje een digitale toets gemaakt via Play- Posit, deze toets is  opgenomen in een Prezi die wij hebben gepresenteerd aan onze mede-studiegnoten.

 

Presentatie: http://prezi.com/yzjsfsc2bvpb/?utm_campaign=share&utm_medium=copy 

 

 

 

Indicator 2.3. : Storingen

  • Indicator 2.3.1: 'De docent is in staat om kleine storingen zelf te benoemen en/of te verhelpen.'

 

Je weet wat je moet doen als:

  • het beeld van de computer niet op de beamer of het digibord verschijnt;
  • de aanraakfunctie van het digibord niet werkt;
  • je het downloaden van updates en deze installaties wilt uitstellen;
  • een applicatie vastloopt. 

Wanneer iets het niet doet dan check ik eerst of alle snoeren goed zitten. Is dit niet het geval, dan doe ik het zelf alsnog goed. Als iets vastloopt, dan wacht ik eerst even rustig, start de laptop opnieuw op en kijk vervolgens wat er dan gebeurt. Vaak zijn er leerlingen die ook wel even helpen, iedere klas beschikt over een JICCER (een jonge ICT-er) . Mocht ik er echt niet uitkomen dat zoek ik vaak even een collega op of ik maak een melding bij het bureau van de ICT. Deze melding doe ik via de mail, het bureau ziet de melding en voert vervolgens de reparatie uit. Ik heb al een aantal keer meegemaakt dat digitale lesstof kan vastlopen, daarom heb ik altijd een schaduwprogramma voorbereid in het geval dat er een storing is die niet in dat lesuur verholpen kan worden. Soms helpt het om de laptop even uit te schakelen en na verloop van tijd weer op te starten.