Attitude:

Een docent moet een open en flexibele houding hebben binnen zijn lesgevende taken. Op deze foto een impressie van een uit de hand gelopen spreekbeurt van een leerling uit mijn eerste klas VMBO over het leger. Aanwezig: 5 tanks, 20 soldaten en een kolonel. De hele school heeft op deze dag kennisgemaakt met werkzaamheden van het leger. Zeer geslaagd. De leerling had een 9 op zijn spreekbeurt!

Indicator 1.1.1 de digitale methode

Indicator 1.1.1

Onze methode voor Nederlands, zowel digitaal als beschreven in een gewoon boek.

overzicht van bronnen en lesstof in Magister

Indicator 1.1.2 : Betekenisvol onderwijs:  een beargumenteerde inzet voor betekenisvol onderwijs.

Indicator 1.1.2

Indicator 1.1.2 : Een kahoot

Indicator 1.1.2 : een kahoot

Indicator 1.2.1 en 1.2.2 : De flexibele en adaptieve professional: Filmpje ter ondersteuning van de opdracht: zoek de werkwoorden.

Indicator 1.2.1: De flexibele en adaptieve professional: Filmpje- zoek de zelfstandige naamwoorden op in je kamer.

Indicator 1.2.2 : De docent toont initiatief in het gebruik van ICT. Fragment Youtube

Indicator 1.3.1: De reflecterende en onderzoekende professional maakt gebruik van o.a. een vodcast

Indicator 1.3.1:  De reflecterende en onderzoekende professional maakt gebruik van expertise van collega's  docenten Nederlands.

Indicator 1.3.2 : Overleg met collega's

Indicator 1.3.1 en 1.3.2: De docent ondersteunt leerlingen

Indicator 1.4.1 en 1.4.2:  De samenwerkende professional

Indicator 1.4.1 en 1.4.2: De Pecha Kucha

Indicator 1.4.2: Onze Pecha Kucha

ICT- didactiekportfolio

 

In dit portfolio heb ik de vier thema’s uitgewerkt welke horen bij Kennisbasis ICT:

  • Attitude
  • Digitale Basisvaardigheden
  • Digitale Media& Informatiegeletterdheid
  • Didactisch Handelen

 

 

 

 

 

Thema 1: Attitude

Als docent leid ik leerlingen op voor de kennissamenleving waarin naast het Nederlands de ICT een belangrijke rol speelt. Daarbij moet ik mij bewust zijn van de invloed van ICT-innovaties in het onderwijs. Dit vraagt een open en flexibele houding van docenten welke gekenmerkt wordt door initiatief en leiderschap, probleemoplossend vermogen en zelfreflectie. Dit uit zich in een professionele houding waarin ik mij als de docent voortdurend moet bijscholen in toepassingen van ICT in het onderwijs.

Zelfstandig en in samenwerking met collega’s en kennisinstellingen moet ik blijven onderzoeken welke mogelijkheden en toepassingen van didactische inzet van technologie kunnen worden toegepast binnen de leer- en onderwijscontext. Deze toepassingen moeten worden geëvalueerd en zo nodig worden bijgesteld.

Aan de hand van een aantal indicatoren wil ik laten zien dat ik deze competenties inzet binnen mijn lessen Nederlands.

 

 

 

 

Indicator 1.1: 'De docent is een lerende en innoverende professional'.

  • Indicator 1.1.1. : 'De docent toont aan dat hij een lerende professional is die zelfstandig, creatief en kritisch gebruik maakt van de (nieuwe-) mogelijkheden van ICT bij leren, lesgeven en organiseren van onderwijs.'

 

 

Ik zie mijzelf binnen dit beroep als een professional die altijd in beweging moet blijven om bij te blijven, heb ooit nog gewerkt met het flanelbord en een stencilapparaat en heb inmiddels leren scannen en printen. Ik werk met een digitale methode voor Nederlands.

 

 

Via kennisnet houd ik bij wat er allemaal gebeurt en wat je allemaal met ICT kunt doen. Ik kijk hoe ik dit kan toepassen binnen mijn lessen. Omdat ik werk op een school waar lesstof digitaal wordt aangeboden, krijg ik via de methode veel digitale middelen tot mijn beschikking. We werken volgens BYOD = bring your own device, wat betekent dat alle leerlingen op een zelf meegebrachte laptop en/of tablet aan de slag kunnen met hun lesstof. Leerlingen krijgen via het digitale huiswerksysteem Magister hun opdrachten en bronnen kunnen daarbij meegestuurd worden

 

 

 

 

 

 

 

  • Indicator 1.1.2.: 'De docent toont aan dat hij beschikt over de overtuiging dat betekenisvol onderwijs vraagt om beargumenteerde inzet van ICT en is in staat om de verworvenheden en beperkingen van technologie te herkennen en te integreren in betekenisvol onderwijs.' 

Binnen mijn lessen probeer ik een evenwicht te vinden tussen inhoud en uitvoering. Ik houd daarbij voor ogen dat leerlingen in het VMBO over het algemeen een korte spanningsboog hebben en gebaat zijn bij verschillende en afwisselende werkvormen. In mijn lessen gebruik ik als inleiding vaak een keynote of flipping the classroom waarin het onderwerp van de les wordt uitgelegd. Deze vorm werkt voor leerlingen prettig, ze kunnen op ieder moment de presentatie of het filmpje nog een keer bekijken om zo de inhoud beter te begrijpen. Voordeel is dat ik verder kan met leerlingen die het wel begrijpen en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben kunnen het filmpje nog een keer bekijken. Dit sluit aan bij het aanbieden van differentiatie binnen lesstof en lestijd en effectief lesgeven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Indicator 1.2. : ‘ De flexibele en adaptieve professional’

  • Indicator 1.2.1: De docent toont aan dat hij kan inspelen op onderwijskundige veranderingen en behoeften met betrekking tot het gebruik van ICT.

Mijn leerlingen moeten aan het begin van de les hun mobiel inleveren bij mij omdat ik gemerkt heb dat dit afleidt. Ze werken op hun laptop en dit geeft soms echt veel onrust omdat niet altijd te controleren is of een leerling daadwerkelijk bezig is met de digitale opdrachten of dat ze ondertussen een spelletje doen of op Facebook actief zijn. Wanneer zij bezig zijn met opdrachten mogen ze daarbij muziek luisteren die op hun playlist staat, dit om te voorkomen dat ze op youtube nummers gaan opzoeken wat weer voor de nodige afleiding kan zorgen. Digitaal onderwijs aanbieden is een uitdaging die vooral zit in het feit dat inhoud van lesstof daadwerkelijk wordt overgebracht. Veel leerlingen hebben mij eerlijk gezegd dat ze het heel moeilijk vinden om zich niet te laten afleiden om snel even een spelletje te doen wanneer de docent het even niet ziet. Het vraagt van mij een controlerende houding die ik niet altijd prettig vind.

 

 

  • Indicator 1.2.2 : De docent toont aan dat hij initiatieven neemt in het gebruik van ICT om zo sociale- en cross- culturele vaardigheden te bevorderen.

Min leerlingen kregen een opdracht voor samenwerkend leren. Er moest in groepjes van vier leerlingen een taalkundige opdracht worden gepresenteerd aan de andere leerlingen. Bijvoorbeeld: Leg uit wat een zelfstandig naamwoord is. De presentatie kon op verschillende manieren worden gepresenteerd, maar voorwaarde was wel dat het hele groepje er bij werd betrokken, niemand kon zich verschuilen…Er werd voor verschillende manieren van presenteren gekozen: een Prezi, een Kahoot of een Power-point. De leerlingen werden door elkaar beoordeeld en voelden zich erg betrokken bij zowel de inhoud als de uitvoering van het onderwerp.

 

Indicator 1.3. : ‘ De reflecterende en onderzoekende professional’

  • Indicator 1.3.1: De docent toont aan op methodische wijze ICT-gebruik te analyseren om zo systematisch verbeterpunten in zijn lespraktijk toe te passen en te beoordelen op effectiviteit.

Mijn ICT-gebruik heeft de laatste jaren een groei laten zien die mede ingezet werd door mijn studie; het maken van dossiers, het bedenken van filmpjes, het maken van presentaties voor studiegenoten. Ik heb gemerkt dat ik alert moet blijven om de vernieuwingen bij te houden en toe te passen binnen mijn lessen. Ik ben een zogenaamde oudere docent en zie als leer-punt dat ik mijn ICT-vaardigheden bij moet houden en heb daarom iedere week contact met een collega bij mij op school die mij bijschoolt op het gebied van de ICT-vaardigheden. We werken dan opdrachten uit zoals: het maken van Vod-casts, het maken van keynotes en filmpjes voor Flipping the Classroom. Leuk om te vermelden dat deze docent, Hartger Meihuizen, in de top tien staat van youtube met onderwijsondersteunende filmpjes.

 

 

 

  • Indicator 1.3.2: De docent toont aan dat hij zoekt naar interdisciplinaire samenwerking met collega’s die in een vergelijkbare situatie rondom ICT en onderwijs verkeren.

Samen met mijn collega Oufilla el Hamouchi, zij studeert ook Nederlands, hebben wij aangegeven bij onze collega Hartger Meihuizen dat wij het fijn vinden om door hem digitale ondersteuning te krijgen bij het maken van filmpjes, vodcasts etc. Daarnaast laat hij mogelijkheden zien die het internet biedt om onze lessen een vernieuwingsslag te geven waardoor we leerlingen tegemoet kunnen komen met een attractieve les.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Indicator 1.4. : ‘ De samenwerkende professional’

  • Indicator 1.4.1: De docent toont aan dat hij opgedane ICT-kennis en vaardigheden met andere docenten (binnen of buiten de school) kan delen om zo nieuwe kennis te construeren.

Ik gebruik sites om ideeën op te doen voor mijn lessen, daarnaast overleg ik met collega’s over presentatievormen en heb ik de Pecha Kucha toegepast. Een manier van uitvoeren waarbij elke afbeelding 20 seconden in beeld komt, er worden 20 afbeeldingen vertoond.

 

 

 

 

 

  • Indicator 1.4.2: De docent ondersteunt en motiveert collega’s en leerlingen in hun ICT-ontwikkeling.

Door mijn studie word ik op nieuwe ideeën gebracht. Deze input draag ik over aan mijn collega’s binnen mijn vakgroep. Zo heb ik de Pecha Kucha ook geïntroduceerd bij mijn collega’s. Ze waren hier erg enthousiast over en zo hebben we bepaald om deze vorm van presenteren te gaan gebruiken bij boekpresentaties door de leerlingen van de bovenbouw van het VMBO. We hebben afgesproken om een presentatie van 12 dia's te maken. Iedere dia komt 20 seconden in beeld, de leerling krijgt dus 20 seconden de tijd om hier over te vertellen. Voordeel is dat leerlingen die normaal gesproken niet veel woorden gebruiken bij hun presentatie nu gedwongen worden om meer te vertellen en leerlingen die meestal veel te vertellen hebben moeten nu korter spreken. De leerlingen krijgen nu een duidelijk kader voor hun presentatie. We hebben niet gekozen voor 20 dia's omdat dit teveel tijd zou gaan vergen bij klassen met 30 leerlingen.